Meestal is slaapwandelen (somnambulisme) niet erg en ook niet gevaarlijk. Belangrijk is wel de slaapomgeving zo in te delen dat de slaapwandelaar zichzelf niet kan bezeren en geen risico’s loopt.
Wat is slaapwandelen?
Slaapwandelen is een zogenaamde parasomnie, een aandoening die gekenmerkt wordt door abnormale verschijnselen of gedragingen tijdens de slaap. Andere vormen van parasomnie zijn onder meer nachtmerries, praten in de slaap, nachtelijke angstaanvallen en tandenknarsen.
Slaapwandelen treedt op in het eerste deel van de nacht, één tot drie uur na het inslapen, in de fase van diepe non-REM-slaap, wanneer we moeilijk te wekken zijn. En dus niet tijdens de REM- of droomslaap. Het heeft dus niets met dromen te maken. Men gaat ervan uit dat het om een onvolledige wekreactie (arousal) tijdens de (diepe) slaap gaat.
Komt slaapwandelen vaak voor?
Slaapwandelen kan op elke leeftijd voorkomen. Maar het komt het meest voor bij kinderen tussen de leeftijd van vier en twaalf jaar. Ongeveer 15 à 20 procent van de kinderen zou minstens één keer slaapwandelen. Eén op de dertig kinderen heeft regelmatig last van slaapwandelen. Jongens slaapwandelen vaker dan meisjes.
Bij volwassenen lopen de schattingen uiteen van 1 tot 4 procent.
Lees hier het volledige artikel.