Veel 50-plussers horen minder goed: ze merken dat ze zwakke of hoge geluiden niet goed meer horen en dat gesprekken soms moeilijk verstaanbaar zijn in aanwezigheid van achtergrondgeluid zoals muziek.
Deze zogenaamde ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis) ontwikkelt zich vaak zo langzaam dat je het zelf nauwelijks merkt. Het is een normaal verouderingsverschijnsel. Wanneer het gehoorverlies als storend wordt ervaren in het sociaal verkeer, omdat je gesprekken moeilijker kunt volgen, moeite hebt om de telefoon te verstaan enz., kan je beter niet te lang te wachten om een hoortoestel te nemen, omdat het leren omgaan en bedienen van het toestel meer moeite kost naarmate je ouder wordt.
Gehoorverlies begint vanaf 30 jaar
Vanaf het dertigste jaar neemt het gehoor per decennium af met ongeveer 7 decibel in de lage frequenties en met ongeveer 18 decibel in de hoge frequenties. Vanaf 30 jaar zouden tonen hoger dan 17 000 Hz niet meer te horen zijn. Toch krijgen de meeste mensen er pas vanaf hun 60ste of 70ste jaar echt last van.
Presbyacusis doet zich voor bij circa één op de vijf mensen tussen de vijftig en zestig, circa één op de drie tussen zestig en zeventig en bij de helft van alle mensen boven de zeventig. De ernst van deze vorm van slechthorendheid en het tijdstip waarop je er last van krijgt, verschillen van persoon tot persoon. De aandoening komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
Lees hier het volledige artikel.