Er bestaan duidelijke verschillen in hersenactiviteit tussen oude en relatief jonge patiënten met de ziekte van Alzheimer. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Hanneke de Waal (VUmc).
Zij vergeleek patiënten die de ziekte voor hun 65ste levensjaar kregen met patiënten die de ziekte pas later kregen. Bekend is dat de ziekte van Alzheimer zich in beide groepen op verschillende manieren uit. Bij oude patiënten staan voornamelijk geheugenstoornissen op de voorgrond, terwijl jonge patiënten vaker problemen hebben met bijvoorbeeld taal en gezichtsherkenning.
De Waal ontdekte dat relatief jonge alzheimerpatiënten over het algemeen ernstigere afwijkingen in hun EEG hebben dan oude patiënten. Ook hebben zij een tragere hersenactiviteit dan oudere patiënten. In de achterste hersengebieden zijn die verschillen het grootst. Ze vond ook dat patiënten zonder het ApoE4-gen vaker ernstige EEG-afwijkingen hebben dan patiënten met het ApoE4-gen, maar dat dit effect onafhankelijk is van de leeftijd. Ze concludeert daaruit dat er fysiologische verschillen zijn tussen de ziekte van Alzheimer op jonge en oude leeftijd en dat er een onafhankelijk effect van het Apo-genotype op de hersenfunctie is.
Lees hier het volledige artikel.