Hersendelen die betrokken zijn bij denkprocessen en de verwerking en bijsturing van emoties zijn kleiner bij patiënten met een dwangstoornis dan bij gezonde mensen. Dat is een van de conclusies uit een groot MRI-onderzoek van onderzoekers van VUmc naar structurele veranderingen in de hersenen van mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis, gisteren online gepubliceerd in The American Journal of Psychiatry. Bekende voorbeelden van dwangstoornis zijn smetvrees of controledwang.
Onderzoekers van de afdeling psychiatrie van VU medisch centrum vergeleken de hersenscans van 412 patiënten met een dwangstoornis met die van 368 gezonde controles. De scans maakten zichtbaar dat de delen van de hersenen die een rol spelen bij denkprocessen en bij de verwerking en bijsturing van emoties kleiner zijn bij mensen met een dwangstoornis. Bovendien bleek dat andere, dieper gelegen hersengebieden bij patiënten met een dwangstoornis juist volume behouden of zelfs groter worden, terwijl dat niet het geval is bij de gezonde controlegroep.
Een opmerkelijk resultaat was dat sommige verschillen pas duidelijk zichtbaar zijn op latere leeftijd. Dat kan betekenen dat hersenen op een andere manier verouderen bij mensen met een dwangstoornis. Het jarenlang uitvoeren van uitgebreide dwanghandelingen zou er toe kunnen leiden dat de dieper gelegen hersenkernen actief en dus groot blijven. Andersom lijkt het zo dat de limbische hersenstructuren, die een rol spelen bij emotieverwerking, sneller dan gebruikelijk met de leeftijd krimpen, mogelijk door jarenlang aan chronische stress te zijn blootgesteld.
Psychiater en onderzoeksleider Odile van den Heuvel: “Deze hypothese over veranderde uitrijping en veroudering van de hersenen bij mensen met een dwangstoornis vraagt om een vervolgstudie. Daarin moeten dan ook de hersenscans van kinderen worden meegenomen en de informatie van hersenscans worden gecombineerd met informatie over genetische kenmerken van de onderzochte mensen.”
Data-sharing in de wetenschap
Van den Heuvel is enthousiast over de manier waarop dit onderzoek tot stand is gekomen. “Het was voor ons mogelijk om zoveel hersenscans van patiënten te bestuderen omdat collega-onderzoekers vanuit verschillende delen van de wereld (Spanje, Engeland, Brazilië, Japan, Korea, en Nederland) hersenscans beschikbaar stelden voor gezamenlijke analyse.” Initiatieven tot ‘data-sharing’ worden in de wetenschap steeds gebruikelijker omdat het op die manier mogelijk is zeer kostbaar onderzoek, dat vaak beperkt blijft tot kleine studies, toch op grotere schaal uit te voeren. Voor het bepleite vervolgonderzoek hebben al meerdere onderzoeksgroepen, nu ook uit de VS, interesse getoond.
Lees het artikel online op American Journal of Psychiatry
Bron: VUmc