Toen gezondheidsstrateeg Maarten den Braber een jaar of zes geleden begon met het meten en bijhouden van zijn slaapverloop, via een polsbandje met een chip, was hij in Nederland een van de eersten. Met andere zogenaamde early adopters wisselde hij ervaringen uit. Hij vond het interessant om te zien hoelang en hoe diep hij geslapen had. “Ik had er altijd wel een vaag idee over, maar ik kon het niet precies weten. Nu wel.”
Inmiddels is het meten van lichaamsgegevens allang niet meer de exclusieve bezigheid van de uit Silicon Valley overgewaaide Quantified Self-beweging waar Den Braber actief lid van is. Stappentellers, fitness-trackers en andere gezondheidsapps zijn gemeengoed geworden, ze zitten standaard op telefoons. De meeste zijn bedoeld om de gebruiker gezondheids-streefdoelen te laten instellen en behalen. ‘Gefeliciteerd!’ jubelt de stappenteller na een lange wandeling. ‘U hebt vandaag uw doel bereikt!’
Helpt dit bij het bereiken van een goede gezondheid? Hoe weet je überhaupt of je gezond bent? Er was een tijd, nog niet eens zo lang geleden, dat deze vraag niet eens werd gesteld. Je ging ervan uit dat je gezond was. Totdat je een klacht kreeg. Dan ging je naar de dokter. De dokter luisterde naar de klacht, deed indien nodig een onderzoek en vertelde vervolgens wat er aan de hand was.
Lees hier het volledige artikel,