Jaarlijks worden medicijnen teruggetrokken van de markt vanwege te ernstige bijwerkingen. Bijna de helft daarvan blijkt een negatieve invloed op het hartritme te hebben. Een methode om dit van tevoren beter in het lab te kunnen testen, is door onderzoek van Birgit Goversen en haar collega’s in het UMC Utrecht, een stap dichterbij gekomen. “In de toekomst kan dit ook het aantal dierproeven verminderen.”
45% van de medicijnen die van de markt wordt teruggetrokken, veroorzaakt ernstige, en soms dodelijke, hartritmestoornissen. Tijdens de medicijnontwikkeling wordt vaak gebruik gemaakt van diermodellen. “Maar de fysiologie van ieder dier – en dus ook van de mens – is anders. De resultaten bij de mens zijn vaak anders dan die uit dierproeven. Het zou dus heel mooi zijn als we medicatie kunnen testen op menselijke hartspiercellen maar die zijn nauwelijks beschikbaar”, vertelt Birgit Goversen die op 9 juli promoveerde op onderzoek hiernaar.
Hyperactieve cellen
Het is al enige tijd mogelijk om uit menselijke huid- of bloedcellen, stamcellen te maken in het laboratorium die vervolgens weer tot hartspiercellen uitgroeien. Deze gekweekte hartspiercellen worden iPSC-CMs genoemd. De gekweekte hartspiercellen in het lab blijken echter andere elektrische eigenschappen te hebben dan die in het menselijk lichaam. Birgit: “De hartspiercellen zorgen ervoor dat het hart zich samenknijpt en zo het bloed rondpompt, bij een gezonde volwassenen gemiddeld zo’n zestig keer per minuut. De elektrische processen in de cel regelen dat iedere cel zich samenknijpt. De iPSC-CMs-cellen in het lab blijken echter hyperactief te zijn, ze trekken veel vaker samen. Dit maakt dat het testen van medicatie op deze cellen een minder betrouwbaar resultaat oplevert.”
Lees hier het volledige artikel.