Bij de beoordeling van gezondheidsrisico’s wordt over het algemeen rekening gehouden met het gewicht, en in het bijzonder de body mass index (BMI). Dat blijkt echter niet voldoende: andere parameters zoals de tailleomvang blijken minstens even belangrijk.
De body mass index verwijst naar de verhouding tussen lengte en gewicht. De formule is eenvoudig: gewicht (in kilogram) gedeeld door lengte (in centimeter) in het kwadraat. Ligt de uitkomst tussen 20 en 25, dan spreken we van een gezond BMI. Vanaf 26 spreken we van overgewicht, en vanaf 30 van obesitas.
Oppervlakkig vet en diep vet
Gedurende zeer lange tijd werd deze index beschouwd als de referentie bij de evaluatie van gezondheidsrisico’s in verband met gewicht. Het is vandaag de dag nog steeds relevant, ten eerste omdat veel studies de relevantie ervan op bevolkingsniveau bevestigen, en ten tweede omdat de formule zeer eenvoudig toe te passen is. Steeds meer studies wijzen er echter op dat het niet voldoende is om de individuele situatie correct te bepalen. Zo wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de verhouding tussen vetmassa en spiermassa, noch met de verdeling van het vet. Deze twee parameters maken nochtans een groot verschil.
Lees hier het volledige artikel.