Patiënten die zijn getransplanteerd, leven steeds langer en gezonder met een donororgaan. Hun levenswandel ziet eruit als dat van ieder ander: er wordt gewerkt en gesport, er is ruimte voor hobby’s, relaties én kinderen.
Hanneke van den Kieboom (38) kreeg op haar 22e haar eerste donornier, en op haar 36e haar eerste kindje.
Toen Hanneke 4 jaar was, werd bij haar chronische glomerulonefritis ontdekt, een ziekte waarbij de filtertjes in de nieren aangedaan zijn. Op haar 22e was haar nierfunctie zo slecht dat ze moest gaan dialyseren. Of er moest een donornier komen.
Haar familie bleek al een lijst met potentiële donoren te hebben samengesteld, met daarop de namen van haar broer en zussen, een nicht, een oom, haar tantes en haar moeder. ‘We zijn op zeker moment met drie auto’s naar het Erasmus MC gereden voor allerlei tests. Mijn moeder bleek het meest geschikt.’
Het ene oor in…
In 2006 volgde haar eerste niertransplantatie. Die nier deed het jaren lang prima, maar in 2015 was er een nieuwe transplantatie nodig. Ze kreeg een nier van haar broer. ‘Een transplantatiecoördinator begon al in 2006 over kinderen krijgen, maar dat ging toen nog het ene oor in, het andere oor uit. Ik was helemaal nog niet aan kinderen toe.’
Lees hier het volledige artikel.