Er is een grote behoefte aan woningen voor mensen met een specifieke woonvraag en mensen die in een kwetsbare fase van hun leven zitten. Deze mensen hebben soms, naast een woning, ook extra zorg en begeleiding nodig. Het gaat bijvoorbeeld om eigen inwoners die dakloos zijn, uitstromen uit een zorginstelling, maar ook om studenten die op kamers willen gaan.
In de afgelopen 2 jaar hebben Rijk, medeoverheden, woningcorporaties en zorg- en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen voor deze huisvestingsopgave. Toch blijft het belangrijk om met gedeelde urgentie door te blijven pakken en samen te zorgen voor voldoende huisvesting en passende zorg voor deze mensen. Dat staat in de voortgangsrapportage Een thuis voor iedereen 2024 die minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties) naar de Tweede Kamer stuurde.
In 2030 moeten er 250.000 sociale huurwoningen gebouwd zijn. Ook moeten er meer kamers komen voor studenten en geclusterde en zorggeschikte woningen voor ouderen én jongeren. Daarnaast is het belangrijk dat regio’s zorgen voor een goede balans in hun woningvoorraad, zodat er genoeg betaalbare woningen zijn voor mensen met een laag inkomen en mensen met een middeninkomen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij hun eerlijke aandeel nemen in de huisvestingopgave van eigen kwetsbare inwoners en mensen met een specifieke woonvraag. Daartoe worden de woon- en zorgbehoeften van deze groepen in een woonzorgvisie opgenomen, worden er bouwafspraken in de woondeals gemaakt en maken alle gemeenten een huisvestingsverordening met een urgentieregeling.
Lees hier het volledige artikel.