De groei van de uitgaven aan gezondheidszorg vlakte in Nederland en andere OESO-landen de laatste jaren af. Met 12 procent van het bbp lagen de uitgaven van Nederland in 2011 wel boven het gemiddelde van de OESO.
De groei van de uitgaven aan gezondheidszorg vlakte in Nederland en andere OESO-landen de laatste jaren af. Met 12 procent van het bbp lagen de uitgaven van Nederland in 2011 wel boven het gemiddelde van de OESO. Het aantal artsen per duizend inwoners ligt iets onder het gemiddelde, ondanks een flinke toename sinds 2001. Het aandeel dagelijkse rokers in Nederland is sterk gedaald en is in 2011 bijna gelijk aan het OESO-gemiddelde.
Afvlakking van uitgaven
De uitgaven aan gezondheidszorg in ons land lagen in 2011, net als in de twee jaren daarvoor, rond de 12 procent van het bbp. In bijna alle OESO-landen de uitgaven aan gezondheidszorg in verhouding tot de economie niet of nauwelijks gegroeid sinds 2009. In een aantal landen, zoals Griekenland en Ierland, is het zelfs gedaald. Het aandeel van Nederland in 2011 ligt boven het OESO-gemiddelde van 9,5 procent.
Uitgaven flink gestegen sinds 1975
De stabilisatie van de laatste jaren volgt op een lange periode waarin de uitgaven aan gezondheidszorg sneller toenamen dan de economie. In 1975 bedroegen de uitgaven in ons land nog 7 procent van het bbp. In dat jaar gaven Nederland en de Verenigde Staten naar verhouding bijna evenveel uit. Duitsland gaf toen meer uit, Denemarken het meeste en Turkije het minste. Sindsdien ging de uitgavengroei in de Verenigde Staten echter ver uit boven die van andere landen, tot bijna 18 procent van het bbp in 2011.
Aantal artsen per inwoner bijna op OESO-gemiddelde
Het aantal artsen per duizend inwoners ligt met ruim 3 voor Nederland net iets onder het OESO-gemiddelde in 2011. Wel is die verhouding in ons land harder gegroeid dan bijvoorbeeld in Frankrijk en de Verenigde Staten. In 2001 telde ons land nog 2,5 artsen per duizend inwoners. Binnen de OESO lopen de verhoudingen sterk uiteen, van 1,7 artsen per duizend inwoners in Turkije tot 6,1 in Griekenland.
Aandeel rokers bijna gelijk aan OESO-gemiddelde
Het percentage dagelijkse rokers in Nederland is in 2011 met 20,8 procent bijna gelijk aan het gemiddelde van de OESO-landen (20,9 procent). Dit aandeel ligt hiermee ruim een kwart lager dan in 2001. Bijna alle landen van de OESO kenden een daling van het aandeel dagelijkse rokers in de eerste jaren van de 21e eeuw. Zweden heeft met 13,1 procent de minste rokers, Griekenland met 31,9 procent de meeste.
Voor meer info, kijk op de site van het CBS
Bron: Zorgportaal