Goedkopere thuishulp dankzij de fiscus

Wie hulp thuis nodig heeft, kan dat krijgen van de gemeente, maar moet een eigen bijdrage betalen. Je kunt het ook zelf regelen en fiscaal voordeel genieten. Welke weg is voor u het voordeligst?

Wordt het doen van huishoudelijke klussen te zwaar en heb je hulp nodig, dan kun je een beroep doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente moet huishoudelijke hulp bieden wanneer je daar uit medisch oogpunt aan toe bent. Dat is niet gratis, want als je de huishoudelijke hulp krijgt toegewezen, dan ga je iedere vier weken een eigen bijdrage betalen. Hoe hoger het inkomen en/of vermogen, hoe hoger de eigen bijdrage. De eigen bijdrage kent geen maximum: wie een hoog inkomen heeft en/of veel vermogen, moet uiteindelijk een eigen bijdrage betalen die gelijk is aan de totale kosten van de hulp. Deze eigen bijdrage is niet fiscaal aftrekbaar.

Wie zelf hulp regelt, mag – onder voorwaarden – een deel van de gemaakte kosten wél aftrekken. Daarom kan het voor sommigen financieel aantrekkelijk zijn om niet via de gemeente, maar zelf de huishoudelijke hulp in te huren. Daarna voer je bij de belastingaangifte de kosten voor de hulp op als aftrekpost. Dat biedt meer dan alleen financieel voordeel: je mag zelf de persoon inhuren die je geschikt acht of in wie je ­vertrouwen hebt. Dat kan via een advertentie of via diverse bureaus die zich in deze diensten gespecialiseerd hebben. Nadelen zijn er ook: je moet een administratie bijhouden, bij ziekte zelf vervanging regelen en je krijgt je geld pas terug na aangifte inkomstenbelasting. Dat laatste is te voorkomen door een voorlopige teruggaaf te ­vragen bij de Belastingdienst. Dan krijg je maandelijks geld terug van de fiscus.

Lees hier het volledige artikel.