NIVEL: gezondheidscentrum25 november 2011 | Oude en nieuwe gezondheidscentra zijn de afgelopen jaren steeds meer uitgedaagd hun meerwaarde te bewijzen. Doordat de overheid zich geleidelijk terugtrok zijn veel centra nieuwe financiële samenwerkingsverbanden aangegaan.
Het was een klein item binnen de begroting van VWS die vorige week in de Tweede Kamer werd behandeld. Het subsidiebeleid voor ‘geïntegreerde eerstelijnscentra in VINEX-gebieden’ (gezondheidscentra in nieuwe woongebieden) blijft bestaan. Lange tijd was er echter sprake van dat de regeling zou worden opgeheven. Binnen deze context deed het NIVEL vorig jaar, in opdracht van het ministerie van VWS, onderzoek naar het aanbod en de strategie van gezondheidscentra in bestaande en nieuwe woongebieden.
Naadloos
Een gezondheidscentrum waarin huisartsen onder één dak samenwerken met bijvoorbeeld fysiotherapeuten en een apotheek, paste ooit naadloos in het idee van geïntegreerde eerstelijnszorg. In de jaren zestig van de vorige eeuw maakten gezondheidscentra een snelle groei door. Ondanks positieve evaluaties, remde de groei halverwege de jaren tachtig sterk af. Pas de laatste tien jaar is weer sprake van enige groei, vooral door schaalvergroting. Er komen steeds grotere gezondheidscentra en koepels of ketens van gezondheidscentra. Ondertussen zijn er ook allerlei andere vormen van samenwerking binnen de eerste lijn ontstaan, zoals zorggroepen, huisartsen onder één dak, eerstelijnscentra, gezondheidszorg onder één dak, enzovoort.
Onzekerheid
De Nederlandse overheid heeft vanaf de jaren zeventig de oprichting van gezondheidscentra ondersteund om de eerstelijnsgezondheidszorg te versterken. Maar vanaf de jaren negentig zijn de regelingen voor financiële ondersteuning steeds verder afgebouwd. Wel is er door het veld steeds voor gepleit in ieder geval de oprichting van centra in nieuwe woongebieden te blijven ondersteunen. De onzekerheid heeft waarschijnlijk een rem gezet op de groei van het aantal gezondheidscentra in Nederland. En bestaande centra zijn zich daardoor steeds meer gaan oriënteren op nieuwe kansen en geldstromen. Uit een rondgang langs een zestal grote en kleine gezondheidscentra blijkt dat bestuurders zich vooral richten op onderhandelingen met zorgverzekeraars. “Zorgverzekeraars stellen echter verschillende voorwaarden aan hun financiering”, verklaart NIVEL-programmaleider Ronald Batenburg. “Sowieso worden aan de bekostiging van de eerstelijnszorg veel meer voorwaarden gesteld die veel onderhandeling vergen met de zorgverzekeraars.”
Samenhang met menselijk gezicht
“Gezondheidscentra moeten blijven investeren in een betere samenhang van de zorg die ze leveren”, vervolgt Batenburg. “Wat uiteindelijk ten goede moet komen aan hun patiënten. Ze moeten dus ook laten zien wat de meerwaarde is van hun organisatie, zowel in bestaande als in nieuwe buurten of wijken. In ons nieuwe zorgstelsel moeten zij dat in eerste instantie laten zien aan de zorgverzekeraar. En die kan soms anders aankijken tegen zorg die is toegesneden op de vraag uit de wijk of buurt. Het is gezien de geschiedenis gunstig voor gezondheidscentra die in nieuwe gebieden willen starten dat de compensatieregel wordt voortgezet. Hoewel dit blijft betekenen dat centra en zorgverzekeraars op één lijn moeten komen. En dat is met meerdere verzekeraars waar een gezondheidscentrum mee te maken heeft altijd lastig.”
Onderzoek
Het NIVEL bracht de omvang en samenstelling van de gezondheidscentra in Nederland in kaart. Zorgaanbod, organisatie en strategie van centra zijn beschreven op basis van onder meer websites en jaarverslagen, en diepteinterviews met een aantal bestuurders. Dit is afgezet tegen de ontwikkelingen in de bekostiging en overheidssteun voor gezondheidscentra, met name op Vinex-locaties.
Subsidiënt
– Ministerie van VWS