Diverse gemeenten experimenteren met de inzet van werklozen in de thuiszorg om kosten te besparen. Dat blijkt uit een reportage van Binnenlands Bestuur.
De gemeente Deventer kwam begin juli in het nieuws toen bekend werd dat de gemeente vanaf 2015 werklozen en vrijwilligers wil inzetten bij de persoonlijke verzorging van ouderen en hulpbehoevenden. Wethouder Margriet de Jager stelde dat hen ook gevraagd kan worden om medische handelingen te verrichten, zoals het vervangen van een katheterzak of het aanzetten van protheses. Dit leidde tot een golf aan kritiek.
Zorgen
De Kamer maakt zich grote zorgen over de berichten uit Deventer en wilde opheldering. Staatssecretaris Martin van Rijn meldde op donderdag 4 juli in een brief aan de Tweede Kamer dat het beeld over de Deventer aanpak nadrukkelijk niet in overeenstemming is met de manier waarop de langdurige zorg volgens hem moet worden hervormd. Door die hervormingen worden de gemeenten in 2015 verantwoordelijk voor onder meer de lijfsgebonden zorg. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) staat ook niet achter de Deventer aanpak: “Lijfsgebonden zorg moet professioneel gebeuren.”
Gemeentelijk beleid
Ondanks de kritiek oefenen sommige gemeenten al met de inzet van werklozen in plaats van professionals in de thuiszorg. Zij anticiperen met de plannen op de taken waar zij per 2015 verantwoordelijk voor worden. De zorg die nu nog onder de AWBZ-wetgeving valt, valt dan via de Wmo onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Gemeenten voeren die wet nu al uit voor huishoudelijke hulp, hulpmiddelen en vervoer. Persoonlijke verzorging en begeleiding komt daar in 2015 bij. Daarbij zijn de gemeenten vrij hoe ze dit willen regelen.
Zorgtaken
In diverse gemeenten werken bijstandsgerechtigden als vrijwilliger voor welzijns- en thuiszorgorganisaties. Zij voeren meestal ‘aanvullende zorgtaken’ uit zoals een ommetje maken of boodschappen doen met een cliënt. Maar iemand helpen bij het naar de wc gaan of het verwisselen van een buisje in de beademingsapparatuur, dat kan er wel degelijk bij horen, schrijft Binnenlands Bestuur.
Spijkenisse
In Spijkenisse bijvoorbeeld heeft een groep van twintig langdurig werklozen een training, bestaande uit 20 sessies gedurende twee jaar, gevolgd tot ‘respijtzorger’ ofwel mantelzorgondersteuner, schrijft Binnenlands Bestuur. Zij zijn vervolgens onder de hoede van een aantal welzijnsorganisaties als vrijwilliger aan het werk gegaan. Het ging om een groep langdurig werklozen met veel problemen. Jolande Elferink van Movisie, die de training verzorgde, zegt in de reportage: ‘Een aantal had lichamelijke aandoeningen, en er waren ook deelnemers bij met een psychiatrische achtergrond en mensen met een taalachterstand. Velen liepen bij de Voedselbank.” Zij leerden tijdens de cursus onder meer om te gaan met bepaalde ziektebeelden zoals dementie.
Bron: Skipr