Veel gemeenten moeten beleid huishoudelijke hulp aanpassen

Omdat het begrip ‘huishoudelijke hulp’ niet letterlijk wordt genoemd in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO 2015) beweerden sommige gemeenten dat ze daarvoor niet verantwoordelijk waren.

De Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter op dit terrein, heeft echter op 18 mei j.l. bepaald dat hulp bij het huishouden wel degelijk onder de WMO 2015 valt. Voor 18 mei moesten we het doen met tegenstrijdige oordelen van de verschillende lagere rechters. Het is dan ook toe te juichen dat de Centrale Raad zo snel voor duidelijkheid heeft gezorgd. Letterlijk stelt hij:

“ … de wetsgeschiedenis bevat geen aanknopingspunt dat de wetgever op dit punt heeft willen breken met de Wmo 2007 en dat het voeren van een gestructureerd huishouden als bedoeld in  artikel 1.1.1 WMO 2015  niet mede de zorg voor het schoon en op orde houden van het huishouden zou omvatten, alsook de zorg voor het kunnen beschikken over schoon beddengoed en schone kleding …”.

Gemeenten kunnen ervoor kiezen om hulp in het huishouden in de vorm van een algemene voorziening aan te bieden. Uit artikel 2.3.5 lid 3 van de WMO 2015 volgt dat, als een cliënt gebruik kan maken van een algemene voorziening, deze algemene voorziening voorliggend is ten opzichte van een maatwerkvoorziening.

Wat is het verschil?

– Een algemene voorziening is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat gericht is op maatschappelijke ondersteuning.

  • Maatwerk betekent:
  • het geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon.

Dit betekent dat een gemeente bij de beoordeling van een aanvraag, altijd moet onderzoeken of de voorziening ook algemeen gebruikelijk is voor de specifieke aanvrager Voor een persoon met een minimuminkomen kan je sowieso niet concluderen dat hulp bij het huishouden algemeen gebruikelijk is. En een persoon met een gemiddeld inkomen, maar met forse beperkingen, die meer hulp nodig heeft dan gebruikelijk, kan ook op een maatwerkvoorziening aangewezen zijn.

Op 18 mei j.l. oordeelde de Centrale Raad dat de gemeente niet had  onderzocht of de aangeboden algemene voorziening voor de cliënt financieel haalbaar was.

Overigens had de Centrale Raad al in 2012 en 2014 geoordeeld dat algemene voorzieningen in de weg mogen staan aan het verstrekken van maatwerkvoor-zieningen, mits die algemene voorzieningen:

  • daadwerkelijk beschikbaar zijn;
  • door de belanghebbende financieel gedragen kan worden;
  • adequate compensatie bieden.

Een gemeente mag een aanvraag daarom niet zonder meer afdoen door te verwijzen naar de particuliere markt. Een zorgaanbieder ‘schoonmaken huis’  dient contractueel met de gemeente te regelen welke algemene voorziening of een maatwerkvoorziening hij levert en tegen welke prijs.

Sommige gemeenten hanteren een zogenaamde collectieve maatwerk-voorziening: bijvoorbeeld 78 uur huishoudelijke hulp per jaar.

Dit omvat het lichte en zware schoonmaakwerk en het wassen en drogen van de grote/zware spullen. Denk hierbij aan stof afnemen, stofzuigen, reinigen van ramen, vloeren en sanitair, bedden verschonen en het machinaal wassen van bedden- en linnengoed. Een standaardmodule wordt dit genoemd.

Volgens de Centrale Raad is het in principe toegestaan om te werken met standaardmodules. Maar een standaardmodule mag niet louter zijn gebaseerd op het financiële kader van de gemeente: met het aantal uren huishoudelijke hulp in een standaardmodule moet een schoon en leefbaar huis kunnen worden gerealiseerd.

En als onderzoek uitwijst dat in het concrete geval maatwerk moet worden geboden, kan niet worden volstaan met standaard-oplossingen!

Betekenis uitspraak van de Centrale Raad

Veel gemeenten zullen hun Wmo-beleid opnieuw tegen het licht moeten houden en soms zelfs moeten concluderen dat het afbouwen of stopzetten van het aantal uren huishoudelijke hulp aan burgers onrechtmatig was.

Het ANP meldde dat de staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn erop gaat toezien dat gemeenten zich houden aan de regels voor huishou-delijke hulp.

,,Klip en klaar betekent deze uitspraak dat gemeenten mensen op maat huishoudelijke hulp moeten bieden, als iemand dat nodig heeft. De Centrale Raad heeft de wet geïnterpreteerd zoals ik die bedoeld heb. Dat vraagt om een persoonlijk gesprek met de burger en een luisterend oor van de gemeente. Voor desbetreffende wethouders zit er maar een ding op: houd je aan de wet. Ik zal hen daar op wijzen”, aldus Van Rijn.

Dat de hoogste bestuursrechter er aan te pas moet komen omdat de staatssecretaris en het parlement wetten maken die door gemeenten en  door rechtbanken verschillend kunnen worden uitgelegd … tja, dan mogen de dames en heren in Den Haag zichzelf ook wel even achter de oren krabben.

Hieronder vindt u twee brieven, die u kunt gebruiken als u meent dat het stopzetten of afbouwen van huishoudelijke hulp gezien uw persoonlijke situatie, onterecht was. Brief 1     Brief 2

Henriëtte Visser, Voorzitter

Bronnen:

artikel 1.1.1 Wmo 2015

artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015

CRvB 17-11-2009, nr. 08/3352 WMO

CRvB 15-01-2014, nr. 12/1668 WMO, CRvB 31-10-2012, nr. 10/1210 WMO

CRvB 18-05-2016, nr. 16/948 WMO15