Gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars moeten over de ‘eigen’ domeinen heen (financiële) afspraken maken. Zodat de rekening van bijvoorbeeld investeringen door gemeenten om ouderen langer zelfstandig thuis te kunnen laten wonen, niet alleen op het bordje van gemeenten terecht komt, maar bijvoorbeeld ook bij de zorgverzekeraars.
Die hebben er (financieel) baat bij als mensen een beroep kunnen blijven doen op de Wmo in plaats van op de Wet langdurige zorg (Wlz).
Instroom
Een boodschap met die strekking heeft minister Hugo de Jonge (VWS) aan de Tweede Kamer overgebracht. ‘Denk aan het realiseren van een centrale ontmoetingsruimte of het organiseren van gemeenschappelijke activiteiten. De besparingen en daarmee de baten van deze initiatieven vallen meestal in de Wlz, omdat met deze initiatieven de instroom in de Wlz niet of op een later moment plaatsvindt. De kosten slaan vaak neer bij de gemeente of de woningbouwcoöperatie’, aldus de minister in zijn Kamerbrief.
Verdeling kosten
Veel gemeenten hebben de afgelopen tijd als geëxperimenteerd om samen met zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorgaanbieders preventieve maatregelen te nemen. Bewezen initiatieven sterven echter vaak een stille dood. Hierin moet verandering komen, vindt De Jonge. ‘De komende tijd is het noodzakelijk om het geleerde uit te wisselen en te benutten op andere plekken en de samenwerking op het grensvlak tussen Wmo, Zvw (Zorgverzekeringswet, red.) en/of Wlz te verdiepen.’ Dat kan echter alleen als de inkopende partijen gaan samenwerken en met elkaar afspraken maken over de wijze waarop zorg en ondersteuning van mensen het beste kan worden geregeld. ‘Daarbij kunnen zij afspraken maken over de verdeling van de kosten en de baten.’
Lees hier het volledige artikel.