In laboratoria worden sinds een aantal jaren ‘embryo-achtige’ modellen gemaakt om onderzoek naar de vroege menselijke ontwikkeling mee te doen. Ze zijn er in verschillende soorten en even ter geruststelling: ze zijn niet hetzelfde als ‘natuurlijke’ menselijke embryo’s.
De ontwikkelingen gaan echter zo snel, dat met name ethici en filosofen zich buigen over de vraag: wanneer noemen we een ‘embryo-achtige structuur’ een ‘embryo’? En welke bescherming verdienen modellen als ze wel (of niet) embryo’s zijn?
Over deze en andere vragen schreef Ana Pereira Daoud een proefschrift, waarop ze onlangs in Maastricht promoveerde. De ethica beseft als geen ander dat dit een ontzettend ingewikkeld onderwerp is. “Wanneer ik dát kan overdragen met dit verhaal, ben ik al blij.”
Gelukkig is Ana Pereira Daoud een heel toegankelijke gesprekspartner, die op een heldere manier kan uitleggen waar het precies over gaat én wat er zo uitdagend aan is. Haar werk is heel actueel, want in haar proefschrift doet ze een paar concrete aanbevelingen, die ook aan minister Ernst Kuijpers van VWS zijn overgebracht. Hij hoopt voor de zomer te komen met een voorstel hoe de huidige Nederlandse Embryowet zou moeten worden aangepast. De wet is twintig jaar geleden opgesteld, toen het nog ondenkbaar was om in een Petri schaaltje een embryo-achtige structuur te maken.
Lees hier het volledige artikel.