Volwassenen die zich eenzaam voelen hebben een groter risico om een ernstige stemmings-, angst- of middelenstoornis te ontwikkelen dan niet-eenzame volwassenen.
Dit is één van de bevindingen uit recent onderzoek van het Trimbos-intituut.
Uit eerdere studies bleek al dat eenzaamheid verhoudingsgewijs vaak voorkomt bij mensen met een psychische aandoening. Er is echter minder kennis over de volgtijdelijke relatie. Is eenzaamheid een risicofactor voor het ontstaan en voortduren van een psychische aandoening. Of is het omgekeerde het geval? Het Trimbos deed onderzoek naar deze volgtijdelijke relatie. Hiervoor zijn NEMESIS-2 gegevens gebruikt van de circa 4.000 volwassenen die deelnamen aan de derde en vierde meting van dit grootschalige bevolkingsonderzoek naar psychische gezondheid.
Eenzaamheid als risicofactor
Bij de personen zonder een psychische aandoening bleek eenzaamheid een risicofactor te zijn voor het drie jaar later ontwikkelen van een ernstige stemmings-, angst- of middelenstoornis. Ook wanneer rekening werd gehouden met andere relevante factoren, zoals sociaal-demografische kenmerken, lichamelijke gezondheid en negatieve levensgebeurtenissen. Daarnaast bleek eenzaamheid bij de personen die al een psychische aandoening hadden, het risico te verhogen dat er na drie jaar nog steeds sprake was van een ernstige stemmings-, angst- of middelenstoornis.
Lees hier het volledige artikel.