Normaal slaat het hart in rust in een regelmatig ritme 60 tot 80 keer per minuut. Bij een hartoverslag slaat het hart een keer extra. Hartoverslag is dus eigenlijk een verkeerde term: het hart slaat geen slag over, maar er komt een extra slag. Vandaar dat men dit in medisch jargon een extrasystole noemt. Veel mensen hebben daar af en toe last van.
Als het hart af en toe overslaat, is er meestal geen probleem. Alleen als het vaak gebeurt of als je je ongerust maakt, moet je een huisarts raadplegen.
Wat gebeurt er bij een hartoverslag of extrasystole?
Bij een extrasystole komt een hartslag vroeger dan verwacht volgens het normale hartritme. Daarna duurt het langer tot de volgende slag komt, waardoor het lijkt alsof het hart een slag mist. Het aantal slagen per minuut blijft wel gelijk. Die volgende slag is dan extra krachtig, omdat het hart meer tijd heeft gehad om zich met bloed te vullen en krachtiger moet samentrekken om die grote hoeveelheid bloed weg te pompen. Dit kan men voelen als een soort bonk of dreun, als ‘een slag op de grote trom’.
Hoe ontstaat een hartoverslag of extrasystole?
Het hart bestaat uit twee helften die perfect van elkaar gescheiden zijn. Beide helften bestaan uit een voorkamer (atrium of boezem) en een kamer (ook ventrikel genoemd). Het zuurstofarme bloed dat van het lichaam komt, komt binnen in de rechter voorkamer en gaat via de rechter kamer naar de longen. Hier wordt het voorzien van zuurstof en komt het vervolgens terecht in de linker voorkamer. Van daaruit gaat het via de linkerkamer terug naar het lichaam.
Lees hier het volledige artikel.