Er komen veel verschillende hulpverleners over de vloer bij kwetsbare thuiswonende ouderen. Gemiddeld bijna tien hulpverleners, waarvan minder dan een derde informele hulpverlener (mantelzorger of zorgvrijwilliger) is. Als er meer zorg nodig is, komen vooral extra formele hulpverleners (professionals) uit de thuiszorg over de vloer, maar niet meer informele hulpverleners. Dit blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam en VU Medisch Centrum. Als er meer informele hulpverleners zijn, beoordeelt een oudere de zorg positiever.
Klein sociaal netwerk
De meeste kwetsbare ouderen hebben maar een klein sociaal netwerk. Als er zorg nodig is, zijn er maar een beperkt aantal mensen die ze om hulp kunnen vragen. Als straks minder thuiszorg beschikbaar is, kan een deel van de kwetsbare ouderen de zorg mogelijk niet vervangen met andere informele hulpverleners. Hoogleraar Informele Zorg Marjolein Broese van Groenou: “We zien dat bij een grotere zorgbehoefte van de oudere er meer formele maar niet meer informele hulpverleners in het zorgnetwerk aanwezig zijn. Gevolg kan zijn dat bij een grotere zorgbehoefte de aanwezige mantelzorgers meer uren zorg moeten bieden, terwijl dit niet altijd mogelijk is. Vooral inwonende mantelzorgers geven veel uren hulp zonder aanzienlijke inzet van andere informele hulpverleners”.
Meer mantelzorgers, meer regie en betere kwaliteit van zorg
Slechts weinig ouderen hebben zelf de regie over het zorgnetwerk, het totaal aan informele en formele hulpverleners. Toch zijn ze over het algemeen tevreden over de zorg die zij krijgen. Een groot deel geeft wel aan dat ze graag meer hulp willen ontvangen: vooral hulp bij het huishouden en het verplaatsten buitenshuis. Die taken nemen mantelzorgers nu vooral voor hun rekening. Als er meer informele hulpverleners betrokken zijn, beoordeelt een oudere de zorg positiever en ervaart (samen met hen) een grotere regie over de zorg.
Lees verder in het persbericht
Bron: Vrije Universiteit Amsterdam