De bacteriesamenstelling in de dikke darm kan gebruikt worden om patiënten te herkennen die een verhoogd risico lopen op een infectie met de bacterie Clostridium difficile na een antibioticakuur.
Dat concluderen onderzoekers van het UMC Utrecht in samenwerking met de Universiteit van Antwerpen, Universiteit Keulen en het Franse bedrijf Da Volterra op basis van een onderzoek uitgevoerd in 34 Europese ziekenhuizen die zijn verbonden aan het COMBACTE onderzoeksconsortium.
De resultaten van dit onderzoek werden recent gepubliceerd in een parallelle publicatie in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications.
Antibiotica zijn uitermate geschikte middelen om levensbedreigende bacteriële infecties onder controle te krijgen. Toediening van antibiotica leidt echter ook vaak tot een verstoring van het microbiële evenwicht in de darm. Op korte termijn kan zo’n verstoring van de darmflora leiden tot diarree, terwijl op lange termijn (vooral bij kinderen) een verhoogd risico is gezien op het ontwikkelen van immuunziekten zoals type 1 diabetes en astma. Om het risico op deze negatieve gevolgen van antibioticagebruik te verkleinen, zoeken wetenschappers naar manieren om antibiotica te kunnen toedienen zonder de darmflora te verstoren.
Lees hier het volledige artikel.