Communicatieve vaardigheden van huisartsen en praktijkondersteuners over het algemeen goed

Roken, drinken, bewegen en eten zijn lastige gespreksonderwerpen
De communicatieve vaardigheden van huisartsen en praktijkondersteuners blijken over het algemeen goed te zijn. Desondanks kunnen de gesprekken over leefstijl beter. Motiverende gespreksvoering wordt daarvoor nauwelijks ingezet, zo blijkt uit onderzoek bij het NIVEL waarop Janneke Noordman 31 mei 2013 promoveert aan de Radboud Universiteit.

Janneke Noordman deed onderzoek naar de communicatie over leefstijl in de huisartsenpraktijk. Ze keek op video’s van alledaagse consulten tussen 1975 en 2011 hoe werd gesproken over roken, drinken, bewegen en voeding. In die jaren heeft preventie geleidelijk aan meer aandacht gekregen en dat is ook terug te zien in de huisartsenpraktijk. Vooral over roken, voeding en bewegen wordt vaker gesproken dan vroeger, het aantal gesprekken over alcoholgebruik is nagenoeg gelijk gebleven. Huisartsen blijken niettemin vooral algemene informatie en adviezen te geven.

Motiverende gesprekstraining
Tegenwoordig is het bespreken van de leefstijl in veel praktijken een taak van de praktijkondersteuner. Praktijkondersteuners worden daarvoor getraind in zogenoemde motiverende gespreksvoering, een manier van interviewen waarbij je empathie toont, open vragen stelt, bevestigt, goed luistert en samenvat wat de patiënt zegt. Maar ondanks de training blijkt het toepassen van motiverende gespreksvoering in de praktijk niet vanzelfsprekend te zijn. Praktijkondersteuners zetten de technieken nog onvoldoende in op het moment dat mensen de voordelen van bijvoorbeeld stoppen met roken of meer bewegen nog niet zien. Vaak pas als patiënten zelf al bereid zijn hun gedrag te veranderen. Wel komt de leefstijl van patiënten regelmatig aan bod in consulten bij praktijkondersteuners en geven zij vaker advies op maat.

Videofeedback
Noordman keek ook naar een manier om de training te verbeteren. Videofeedback blijkt potentieel effectief om de communicatievaardigheden van praktijkondersteuners te verbeteren. Na één sessie hadden ze al meer aandacht voor de hulpvraag van patiënten, gaven ze meer uitleg over het medisch onderzoek en gaven ze begrijpelijker informatie. Ook bleken ze meer elementen uit de motiverende gespreksvoering toe te passen. Janneke Noordman: “Of dit beklijft op de lange termijn en of de gezondheidsuitkomsten van de patiënten hierdoor ook verbeteren weten we niet. Maar op de korte termijn was het resultaat op de communicatie opmerkelijk. Wat veelbelovend is.”

Bron: Gezondheidskrant