Cliënten zijn slecht voorgelicht over de decentralisatie en vrezen voor verlies van zorg waar ze vaak lang voor gevochten hebben. Dat blijkt uit het rapport ‘Zorg naar gemeenten – verdiepend onderzoek’ door negen cliëntenorganisaties.
In de rapportage vertellen 240 cliënten met een beperking of aandoening, hun familieleden en mantelzorgers hoe zij hun beperkingen oplossen en hoe zij de toekomst zien. Hoewel de ervaringen zich lastig samen laten vatten, ontdekken de onderzoekers vijf gemeenschappelijke zorgen.
1. Concrete informatie over decentralisatie mist
De meest opvallende bevinding is dat veel van de deelnemers niet goed weten wat de decentralisatie van de AWBZ inhoudt en wat dit concreet voor hen gaat betekenen. Iedereen, ook mensen die goed op de hoogte zijn, maakt zich grote zorgen over de continuïteit van deskundige zorg en zij hebben er weinig vertrouwen in dat hun gemeente kan bieden wat zij nodig hebben.
2. Terugval naar uitzichtloze situatie
De doelstelling van de decentralisatie AWBZ dat burgers in een inclusieve samenleving bereid zijn om iets voor elkaar over te hebben, lijkt aan veel deelnemers voorbij te gaan. Het erkennen dat je het zelfstandig niet meer redt, is moeilijk voor mensen. Het daadwerkelijk inroepen van hulp is voor velen een torenhoge drempel, weten de onderzoekers. ‘Wanneer er dan een vaak lang bevochten oplossing met professionele zorg is bereikt, dan is die broos: men wil niet meer terugvallen in de uitzichtloze situatie van voorheen of afhankelijk worden van de welwillendheid van anderen. Een beperkte bijdrage van vrijwilligers aan welzijn noemen de geïnterviewden zinvol, maar onder voorwaarden en met duidelijke grenzen.’
Lees hier het volledige artikel.