Stamceltherapie, het lijkt de uitkomst voor veel verschillende ziektebeelden. Of het ook een plaats heeft in de behandeling van cardiale aandoeningen is de vraag, want ondanks het voorzichtige optimisme dat spreekt uit een recente Cochrane-review staat de effectiviteit niet onomstotelijk vast. ‘Het belangrijkste wat we de afgelopen jaren geleerd hebben, is dat het hart over zelf herstellend vermogen beschikt’, zegt cardioloog en stamcelonderzoeker professor Pieter Doevendans van het UMC Utrecht.
Door injectie van stamcellen in de coronairen of direct in het myocard, kan de functie van beschadigd hartspierweefsel deels worden hersteld. Waarschijnlijk wordt dat veroorzaakt doordat mesenchymale stamcellen de vorming van nieuwe bloedvaten stimuleren en niet vanwege de aanmaak van nieuw spierweefsel. Door de verbeterde bloedtoevoer sterven de beschadigde cellen niet af, maar kunnen ze hun functie hervatten.
De laatste jaren zijn er vooral RCT’s verricht naar de effectiviteit en veiligheid van stamceltherapie. En dan met name naar de behandeling met mononucleaire cellen uit beenmerg, bij chronisch hartfalen en na een acuut myocardinfarct. Eind vorige maand publiceerde The Cochrane een review, waarin 23 RCT’s, met in totaal 1255 hartpatiënten, zijn geanalyseerd. In alle studies werd stamceltherapie, al dan niet in combinatie met aanvullende behandelingen zoals chirurgie of dotteren, vergeleken met een controlegroep. In de controlegroep kregen patiënten dezelfde behandeling als in de interventiegroep, maar dan zonder stamceltherapie of was stamceltherapie vervangen door een placebobehandeling. Op basis van deze vergelijking concluderen de onderzoekers dat er matig bewijs is dat beenmergcellen de pompfunctie van het hart verbeteren.
Daarnaast is bij de patiënten met chronisch hartfalen die behandeld zijn met stamcellen, sprake van verlaagde mortaliteit en minder ziekenhuisopnames op de lange termijn. Het bewijs hiervoor is echter zwak. De resultaten laten zien dat de ejectiefractie van het linkerventrikel (LVEF) significant hoger is bij patiënten die behandeld zijn met stamcellen. Vanwege de kleine verschillen – maximaal 5,3 procent – is de behandeling vooral geschikt voor mensen die aan ernstig hartfalen lijden en al een lage LVEF hebben.
Lees hier het volledige artikel.