De kosten van het ziekenhuisverblijf na een bypassoperatie zijn aanvankelijk hoger dan de kosten van een *percutane coronaire interventie (PCI) (*dotterbehandeling) Na vijf jaar follow-up is het verschil echter flink verkleind, door meer ziekenhuisopnames, hernieuwde **revascularisaties (**herstel van bloedvoorziening) en hogere medicatiekosten na de dotterbehandeling. Bovendien is op langere termijn de kwaliteit van leven van patiënten die een bypass kregen vaak hoger dan die van patiënten die een PCI ondergingen.
Dat toont Ruben Osnabrugge aan in zijn proefschrift waarop hij 25 februari promoveert aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Osnabrugge is gezondheidseconoom, epidemioloog en rondt binnenkort zijn artsenopleiding af, waarna hij zich wil specialiseren in de cardiochirurgie.
Ook na volledige extrapolatie naar de resterende levensduur van de patiënten, blijkt een bypassoperatie een klinisch en economisch aantrekkelijker ‘revascularisatiestrategie’ voor de meeste patiënten met drievats- of hoofdstam-coronairlijden, aldus Osnabrugge.
Zijn analyses lieten zien dat een gewonnen levensjaar na een bypassoperatie ongeveer 5500 euro kost, en dat is, zegt hij, ‘ruim onder de in Nederland algemeen aanvaarde grens van 80.000 euro per gewonnen levensjaar’.
In Nederland ondergaan jaarlijks ruim 38.000 mensen een dotterbehandeling; een bypassoperatie wordt zo’n 4500 keer per jaar gedaan.
Lees hier het volledige artikel.