Bloedverdunners – ook stollingsremmers of antistollingsmiddelen genoemd – zorgen ervoor dat je bloed minder snel stolt. Zo wordt de kans kleiner dat er bloedpropjes in je bloedvaten komen, en dat je een herseninfarct, trombosebeen of longembolie krijgt. Maar er zijn voedingsmiddelen die de werking van bepaalde bloedverdunners kunnen beïnvloeden.
Werking van bloedverdunners
Er zijn in België twee grote klassen van producten op de markt. Zij werken in op verschillende stappen van de aanmaak van stollingseiwitten: coumarines (vitamine K-antagonisten) en directe orale anticoagulantia (DOAC’s).
De eerste soort, de vitamine K-antagonisten, gaan de werking van vitamine K tegen. Ze veroorzaken een kunstmatig tekort aan vitamine K. Daardoor kan de lever bepaalde stollingsfactoren die nodig zijn om het bloed te doen stollen, niet langer produceren. Het bloed stolt dus minder gemakkelijk. En dat is ook de bedoeling. Belangrijk is wel dat het bloed net genoeg ontstold wordt, dus niet te weinig en niet te veel. Sommige voedingsmiddelen hebben een invloed op die balans. We geven een overzicht.
Lees hier het volledige artikel.