Veel mensen krijgen te maken met problemen bij het bewegen door ziektes als MS, cerebrale parese, beroerte en artrose die bewegingsmogelijkheden verminderen. Die bewegingsproblemen hebben bij iedere ziekte een andere oorzaak en vereisen dus een andere behandeling. De kersverse hoogleraar revalidatiegeneeskunde VUmc Vincent de Groot kiest voor therapie op maat. “We weten steeds beter hoe we mensen aan het lopen houden en weer aan het lopen krijgen na ziektes waarbij men eerder blijvend ‘van de been raakte’. Door ons te richten op bewegen, kunnen mensen ook blijvend zelfstandig functioneren en dat verhoogt hun autonomie.” Vincent de Groot spreekt donderdag 19 maart zijn oratie uit.
Volgens de Wereldgezondheids-organisatie hebben naar schatting 110 tot 190 miljoen volwassenen en ongeveer 93 miljoen kinderen matige tot ernstige problemen met bewegen. Ter vergelijking: er zijn wereldwijd ongeveer 33 miljoen mensen met kanker. Het gaat hier vaak om problemen bij het lopen als gevolg van een ziekte of ongeval. Vincent de Groot: “Voor veel patiënten heeft het opnieuw leren lopen een hoge prioriteit in de revalidatiebehandeling. Hoewel we goed weten hoe het normale lopen werkt, is er nog veel onbekend over de precieze oorzaken van afwijkend lopen en over de beste behandeling van deze loopproblemen.”
Op zoek naar ideale behandeling
De afdeling revalidatiegeneeskunde VUmc doet al jaren onderzoek naar afwijkend lopen en weet steeds beter hoe deze problemen precies ontstaan. Zo blijkt bij MS-patiënten dat de afzet bij het lopen in de loop van de ziekte steeds meer tekortschiet waardoor het lopen meer energie kost. Door speciale spalken rond de enkel is het mogelijk om het energieverbruik tijdens het lopen te verminderen, waardoor de patiënt weer makkelijker kan lopen. Toch blijkt dit nog niet de ideale behandeling te zijn. De Groot: “Door onderzoek te doen op een lopende band in ons speciale ‘virtual reality’ laboratorium kijken we of we door stimulatie van de kuitspieren met kleine stroomstootjes nog grotere verbeteringen kunnen bereiken. In dit zelfde laboratorium zoeken we ook naar verbeteringen bij patiënten met andere aandoeningen.”
Lees hier het volledige artikel.