Bestrijding infectieziekten en tuberculose door GGD’en op orde

De GGD’en hebben het bestrijden van infectieziekten en tuberculose (tbc) goed op orde. Ze komen snel in actie bij een melding. Wel kan het samenwerken met andere organisaties nog verbeterd worden. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

Infectieziekten
GGD’en voeren hun wettelijke taken op het gebied van infectieziekte- en tbc-bestrijding over het algemeen goed uit. Meldingen over infectieziekten worden goed en snel verwerkt. Als dat nodig is, onderzoekt de GGD wat de bron van een besmetting is en wie daar allemaal mee in contact geweest zijn.

Naast artsen en laboratoria zijn ook zorginstellingen wettelijk verplicht om bepaalde infectieziekten te melden bij de GGD. GGD’en moeten een goed overzicht hebben van deze instellingen in hun regio, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen en instellingen voor gehandicapten. Bij een aantal GGD’en was dat onvoldoende het geval. Ook de contacten met andere betrokkenen bij het bestrijden van infectieziekten moet beter. Het gaat dan om organisaties zoals de GHOR, laboratoria en ziekenhuizen.

Tuberculose
GGD’en steken veel energie in het volgen van tuberculosepatiënten. Vaak zijn dit immigranten die tijdens hun verblijf in Nederland regelmatig van regio wisselen of mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats. De behandelingsgraad van tuberculosepatiënten is in alle regio’s goed. Dat betekent dat patiënten de juiste behandeling krijgen, maar ook dat de vaak langdurige behandeling wordt afgemaakt. Het vaccineren tegen tbc bij risicogroepen kan echter nog iets beter. Er valt nog winst te behalen in het bereik van de doelgroep die daarvoor in aanmerking komt (met name kinderen).

Oefenen
GGD’en oefenen nog te weinig met scenario’s en draaiboeken. Oefenen is belangrijk om goed voorbereid te zijn op uitbraken van infectieziekten of grote preventiemaatregelen zoals massavaccinaties. Dat vindt de inspectie zorgelijk.

Verbeteringen
Gemiddeld scoorden GGD’en op 80 tot 90 procent van de onderzochte onderwerpen voldoende of goed. De inspectie hoefde tijdens het onderzoek bij geen enkele GGD direct in te grijpen of zware maatregelen te nemen. Als een GGD niet meteen aan de normen voldeed, legde de inspectie verbetermaatregelen op. Binnen zes maanden moest het betreffende punt minimaal ‘voldoende’ zijn. Die verbeteracties gaven de inspectie voldoende vertrouwen om geen aanvullende maatregelen te hoeven opleggen.

Bron: Inspectie voor de Gezondheidszorg