Een hoop Nederlanders hebben de winter met milde teleurstelling aan zich voorbij zien trekken. Zij misten het schaatsen, de snijdende kou en een kom snert voor de open haard. Ook was er een groep die bij licht stijgend kwik al verlekkerd fantaseerde over een zomer met hittegolven. We noemen ze voor het gemak: winter- en zomertypes. Waarom houdt de een van hitte en de ander van kou?
‘De een is beter ingericht op kou of warmte dan de ander, maar in principe zijn we allemaal tropische dieren’, zegt Hein Daanen, hoogleraar thermofysiologie aan de Vrije Universiteit en onderzoeker bij TNO. Daanen verwijst naar de bron van menselijk leven, die in Afrika wordt geplaatst en niet op de Noordpool
Daanen doet al jaren onderzoek naar het functioneren van de mens onder extreme en minder extreme temperaturen. Bijvoorbeeld bij militairen of sporters die in de hitte of kou moeten presteren.
‘Ons lichaam moet op een constante temperatuur worden gehouden’, zegt Daanen. ‘Die kerntemperatuur ligt op 37 graden.’ Als we te veel warmte produceren moeten we die kwijt, als we afkoelen proberen we warmte vast te houden. ‘Mensen zijn homeotherm; we moeten thermisch in evenwicht blijven. Daar zijn we behoorlijk goed toe in staat.’
Lees hier het volledige artikel.