Er komt een nieuwe bekostiging voor dementiezorg over de schotten van de verschillende wettelijke regimes heen. Dat zei staatssecretaris Martin van Rijn van VWS in het Kamerdebat over dementiezorg. De bekostiging van dementie loopt nu nog via allerlei financieringsstromen. Volgens staatssecretaris Martin van Rijn van VWS zijn er momenteel zelfs 44 verschillende potjes waaruit de zorg voor dementerenden wordt bekostigd. Voorheen was negentig procent van de dementiezorg geregeld via de AWBZ. Sinds de transitie van de langdurige zorg hebben de belangrijkste geldstromen hun wortels in drie wettelijke regimes: de intramurale zorg via de Wet langdurige zorg (Wlz), de wijkverpleging via de Zorgverzekeringswet (ZVW) en de dagbesteding en begeleiding via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Versnipperde bekostiging dementiezorg
In de praktijk zorgt de versnippering voor problemen. Alzheimer Nederland stelt dat de nu bestaande barrières voor patiënten en hun mantelzorgers onbegrijpelijk en onvoorspelbaar zijn. ‘Ze vormen een hindernis voor het ontvangen van de juiste zorg. Zolang de financieringsstromen naast elkaar bestaan zonder regie, blijft de hulp bij dementie versnipperd. Door deze “verrommeling” kan niet adequaat worden voorzien in het totale spectrum aan behoeften van patiënten en mantelzorgers. Het gevolg is een mismatch tussen vraag en aanbod én een afwijking van de zorgstandaard voor optimale zorg’, schrijft Alzheimer Nederland in een brief aan de Vaste Kamercommissie van VWS.
Lees hier het volledige artikel.