Bij patiënten met beginnende artrose in heup of knie lijken de pijn en problemen bij dagelijkse handelingen gedurende de eerste vijf jaar nauwelijks te veranderen. Bij een deel van de patiënten blijkt de pijn echter wel degelijk toe te nemen. Janet Wesseling, coördinator van het grote onderzoek naar knie-en heupartrose CHECK, onderzocht welke factoren hierbij een rol spelen. In haar proefschrift betoogt dr. Wesseling dat de behandeling van artrose moet worden afgestemd op het verloop van de ziekte per patiënt.
Aan CHECK doen 1000 mensen met beginnende knie- en heupartrose mee in Nederland mee. 10 jaar lang worden gegevens van de deelnemers verzameld over de artrose zelf, de pijn en andere gezondheidsfactoren zoals het hebben van andere aandoeningen. Janet Wesseling coördineert dit onderzoek dat in 12 ziekenhuizen wordt gedaan.
Drie groepen van patiënten – pijn verschilt
Uit het proefschrift van dr. Janet Wesseling blijkt dat er over het algemeen 3 groepen van patiënten met knie- of heupartrose zijn. Die indeling is ontstaan op basis van de verschillen in pijn en hoe die zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Bij de eerste groep daalt de pijn in de loop van de tijd naar vrij licht. Bij een tweede groep varieert de pijn in de loop van de tijd, maar ontstaat er uiteindelijk een matige pijn. Bij de derde groep neemt de pijn steeds verder toe. Bij de verschillende groepen verlopen ook de beperkingen die ontstaan door artrose anders. Het gaat dan met name om beperkingen in het dagelijkse leven.
Oorzaken van toename van pijn
Pijn die snel toeneemt, komt vooral voor bij patiënten bij wie de gewrichtsschade snel toeneemt. Die gewrichtsschade wordt vastgesteld met röntgenfoto’s. Maar er zijn ook andere factoren zoals het hebben van een tweede aandoening naast artrose, het hebben van overgewicht en het vaak zorgen maken over de pijnklachten. Al die factoren kunnen meespelen in het sneller toenemen van de pijn, een van de belangrijkste klachten van artrose. Ook de beperkingen kunnen hierdoor toenemen.
Maar bij een klein deel van de patiënten schade
Gelukkig is er maar bij een klein deel van de deelnemers aan het CHECK-onderzoek sprake van gewrichtsschade en schade die (snel) toeneemt. Artsen kunnen heel veel mensen met knie- of heupartrose dan ook geruststellen. De kans dat de gewrichtsschade (snel) toeneemt is heel erg klein. Tegelijkertijd moeten artsen mensen met artrose wel vertellen dat er wel meer pijn kan ontstaan in de loop van de tijd. Die hangt dus heel vaak niet samen met meer gewrichtsschade. De klachten kunnen wel behandeld worden.
‘Behandeling afstemmen op de klachten van de individuele patiënt’
Omdat de verschillen in het verloop van de ziekte bij mensen met knie- en heupartrose erg kan verschillen, is het belangrijk dat artsen de behandeling afstemmen op de individuele patiënt, zo stelt dr. Janet Wesseling. De arts kan hierbij kijken naar snelle toename van de gewrichtsschade op röntgenfoto’s, naar het verloop van de pijn en naar factoren zoals het hebben van meerdere aandoeningen, naar het omgaan met de pijn en naar andere persoonlijke en sociale factoren.
Over artrose en het CHECK-onderzoek
Ongeveer 1,1 miljoen mensen in Nederland hebben artrose. Zij hebben pijn, stijfheid en problemen met dagelijkse handelingen, zoals lopen en opstaan. De uitkomsten van het CHECK-onderzoek zijn van belang voor de behandeling van beginnende artrose. Door de betere typering van klachten en gewrichtsschade in subgroepen en het benoemen van de persoonlijke en externe factoren, kan de behandeling beter afgestemd worden op de situatie van de patiënt. Het Reumafonds is financier van het CHECK-onderzoek. CHECK staat voor Cohort Heup En Cohort Knie.
Bron: Reumafonds