Arts zet zelden diagnose op recept

Artsen vermelden slechts incidenteel de reden van voorschrijven op een geneesmiddelenrecept, terwijl dat sinds 2012 voor een aantal middelen wel verplicht is. Dat blijkt uit een deze maand gepubliceerd onderzoek onder leiding van Marcel Bouvy, hoogleraar farmaceutische patiëntenzorg aan de Universiteit Utrecht.

Artsen zijn sinds 1 januari 2012 wettelijk verplicht om de apotheker bij 39 geneesmiddelen in te lichten over de indicatie. Dat gebeurt middels vermelding van de ICPC-code (International Classification of Primary Care) op het recept. Het betreft medicijnen die verschillende toepassingen met uiteenlopende doseringen kennen, en die bij overdosering ernstige bijwerkingen kunnen geven. De regeling is op initiatief van verschillende artsenverenigingen per augustus 2013 aangepast en betreft nu nog 23 geneesmiddelen.

De onderzoekers hebben de recepten bekeken die 22 apotheken ontvingen in de periode april tot en met november 2012. Bijna 47.000 recepten betroffen de 39 geneesmiddelen waarvoor op dat moment de indicatiemeldplicht gold. Op slechts 12,5 procent daarvan stond een ICPC-code. Bij medicijnen waarvoor de verplichting niet gold, lag het percentage opmerkelijk genoeg hoger: 15,5 procent.

Het lijkt erop dat de wettelijke meldplicht in 2012 geen effect had, zegt Marcel Bouvy. ‘Het was eerder toeval dat de indicatie er af en toe wel stond. En ik heb vanuit mijn eigen ervaring niet de indruk dat dit in de tussentijd is veranderd. Voorschrijvende artsen hebben die lijst van inmiddels 23 middelen niet in het hoofd.’

Het onderzoek geeft geen uitsluitsel over de reden waarom artsen de ICPC-code niet vermelden. Er waren eerder klachten over technische obstakels, maar die kunnen het lage meldingspercentage in de studie niet verklaren; alle deelnemende arts-apotheekcombinaties hadden de mogelijkheid om elektronisch gegevens – inclusief ICPC-code – uit te wisselen.

Er zijn meerdere andere redenen denkbaar, meent Bouvy. ‘Een groot deel van de recepten betreft herhaalreceptuur. Als daar in het verleden geen indicatie aan is gekoppeld dan zal dat actief opnieuw moeten worden gedaan. Ook kan ook een rol spelen dat artsen vaak een werkdiagnose hebben. Neem pijn op de borst. De oorzaak kan cardiaal zijn, maar ook betrekking hebben op luchtwegen of slokdarm. Afgaande op wat hij het meest waarschijnlijk acht, zet een arts vaak een proefbehandeling in. Maar omdat hij nog niet zeker is van de diagnose, vermeldt hij die niet om te voorkomen dat die een eigen leven gaat leiden.’

Volgens Bouvy is het gezien deze obstakels maar de vraag of de verplichte vermelding van de indicatie zin heeft. Hij ziet meer in constructieve samenwerken tussen voorschrijvers en apothekers om de compleetheid van dossier te verbeteren.

Bron: Medisch contact/Artsennet