Arthroscopie betekent: in het gewricht kijken. Dit is meestal de knie, soms de schouder, de enkel en af en toe de elleboog, de pols of de heup. Met de arthroscoop kan de arts gewrichten van binnen controleren op beschadigingen.
(Zoals gescheurd kraakbeen, gescheurde meniscus, gescheurde banden, gebroken bot, losse bot- of kraakbeenstukken, slijtage van het gewricht, ontsteking…). Met de gangbare onderzoeksmethoden, zoals röntgenonderzoek of echografie, is dit niet altijd mogelijk. Ten tweede wordt artroscopie ook gebruikt om deze letsels te behandelen.
De arthroscoop (letterlijk gewrichtskijker) is een instrument dat bestaat uit een buisje, waar fiberglasvezels doorheen lopen. Door deze vezels wordt met een sterke lamp het binnenste van het te onderzoeken gewricht verlicht. Via lenzen wordt het beeld geprojecteerd op een videoscherm.
Lees hier het volledige artikel.