Antistoffen zitten na milde corona-infectie ook in neusvocht

Bij mensen die een milde infectie met het coronavirus hebben gehad, bevinden zich daarna antistoffen in het neusvocht. Deze antistoffen zijn tot wel negen maanden na de infectie aanwezig in de slijmvliezen van de neus.

Dit tonen onderzoekers van het Radboudumc aan in een publicatie in Nature Communications.

De neus als toegangspoort voor infectie
Het coronavirus SARS-CoV-2 wordt verspreid door druppeltjes die vrijkomen bij bijvoorbeeld praten, hoesten of zingen. Iemand kan besmet raken met het virus als deze druppeltjes ingeademd worden door de mond en vooral de neus. De neus is dus de toegangspoort voor het coronavirus: via de slijmvliezen dringt het virus het lichaam binnen. Bij het eerste contact met het virus of vaccinatie maakt het lichaam antistoffen aan, waardoor het virus een eventuele volgende keer sneller herkend en verwijderd kan worden.

Maar hoe lang duurt het eigenlijk voordat deze antistoffen zijn aangemaakt? En hoe lang blijven ze aanwezig in de luchtwegen? Twee vragen die de onderzoekers, onder leiding van immunologen Dimitri Diavatopoulos en Marien de Jonge, zich stelden. Ook wilden ze weten of de hoeveelheid antistoffen in de neus bepalend was voor de hoeveelheid virus die aangetroffen werd en de mate van COVID-19-gerelateerde klachten.

Lees hier het volledige artikel.