Alarmsymptomen niet altijd alarmerend

Geen avond op de huisartsenpost (hap) zonder kinderen met koorts. Een hoge temperatuur is voor veel ouders reden om aan de bel te trekken, terwijl het in de huisartsenpraktijk zelden een signaal is van een ernstige ziekte. Maar wanneer is er wél wat aan de hand?

Het is aan doktersassistenten en de huisarts om onderscheid te maken tussen de kinderen met onschuldige ziektes en zij die een verhoogd risico op een ernstige infectie hebben. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van alarmsymptomen. Afhankelijk van de aan- of afwezigheid daarvan bepaalt de assistente of een telefonisch advies volstaat, of dat het kind door een dokter moet worden gezien.

Vreemd genoeg is nooit goed uitgezocht wat de waarde van die alarmsymptomen, zoals kortademigheid, sufheid en weinig plassen, is in de huisartsenpraktijk. Studies naar de voorspellende waarde zijn vrijwel altijd in een tweedelijnssetting uitgevoerd, zeggen huisartsen Gijs Elshout en Marijke Kool in hun proefschriften. Zij promoveren beiden op onderzoek naar koortsende kinderen op de hap, waarbij ze veel aandacht besteden aan de waarde van alarmsymptomen.

Lees hier het volledige artikel.