De behandeling is afhankelijk van de plaats van het afwijkende weefsel op de baarmoederhals en de ernst van de afwijking. De gynaecoloog kan je verder informeren, maar wij overlopen alvast de vier meest voorkomende behandelingen.
Lisexcisie (lisconisatie, hotloop)
De gynaecoloog schilt bij deze ingreep met een metalen lisje het afwijkende weefsel weg. Daarna geneest de wond. Soms wordt deze ingreep ook een lisconisatie of hotloop (hete lis) genoemd.
De behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving, algehele narcose of met een ruggenprik, en duurt ongeveer een kwartier.
Je neemt plaats in de gynaecologische onderzoekstoel. Je krijgt een plakker op je been om elektrische stroom te geleiden. Nadat een speculum in de schede is gebracht, geeft de arts plaatselijke verdoving met een dunne naald. De baarmoederhals wordt gekleurd met azijnoplossing of jodium. Daarna neemt de gynaecoloog met het verhitte lisje weefsel weg.
Het inbrengen van de naald voor de plaatselijke verdoving geeft vaak kortdurend wat pijn. Als de verdoving is ingewerkt, voel je over het algemeen niets meer van de lisexcisie zelf.
Na afloop kun je ruim een week bloederige afscheiding hebben.
Lees hier het volledige artikel.