De zorg voor mensen met pijn op de borst en verdenking op problemen in de doorbloeding van de hartspier kan sterk worden verbeterd. Op alle onderdelen van het zorgtraject bij stabiele angina pectoris zijn veranderingen noodzakelijk. In het Verbetersignalement ‘Pijn op de borst’ brengt het Zorginstituut samen met patiënten en beroepsbeoefenaren in beeld welke afspraken daarover zijn gemaakt.
Juiste inschatting van risico op hartziekte moet beter
Wanneer een patiënt zich met pijn op de borst zich bij een arts meldt, zal deze op basis van de klachten en andere kenmerken (risicostratificatie) de kans bepalen op een hartziekte. Een juiste inschatting van dit risico is van belang omdat dit mede bepalend is voor de inzet van diagnostiek, behandeling en eventuele verwijzing in het verdere zorgtraject van de patiënt.
Tot op heden is echter onvoldoende duidelijk met welke diagnostiek de grootste gezondheidswinst is te behalen:
- De richtlijnen van de huisarts (eerste lijn) en cardioloog (tweede lijn) voor de behandeling van patiënten met een verdenking op stabiele angina pectoris sluiten niet goed op elkaar aan.
- Het onderzoek dat bij pijn op de borst wordt gedaan verschilt bij vergelijkbare patiënten tussen artsen. De keuze voor diagnostische tests lijkt voor een groot deel afhankelijk te zijn van de arts die wordt geraadpleegd en van de setting waarin deze werkt.
- Ook voor professionals zelf is niet duidelijk wat de meest nuttige en effectieve teststrategie is voor risico-inschatting en diagnostiek. Uit apotheekgegevens over de toepassing in de praktijk blijkt dat bijna twee-derde van de patiënten met stabiele angina pectoris niet optimaal medicamenteus behandeld werd voorafgaand aan een operatie.
- Er zijn geen cliëntversies van richtlijnen of keuzehulpen beschikbaar. Gedeelde besluitvorming wordt in de richtlijnen evenmin beschreven. Een patiënt met pijn op de borst en een verdenking op coronair lijden weet niet goed wat hij kan verwachten.
Lees hier het volledige artikel.