Sociale werkplaatsen moeten dicht, maar gaan onder een andere vlag verder. Met veel slechtere arbeidsvoorwaarden. De deuren van de meeste sociale werkplaatsen zijn helemaal niet dicht. Sinds de komst van de Participatiewet in 2015 mag officieel niemand er meer in.
Via natuurlijk verloop moeten de sociale werkplaatsen (plekken waar mensen met een handicap onder begeleiding aan de slag kunnen) over een bepaalde tijd niet meer bestaan. Maar intussen stromen gewoon nieuwe arbeidsbeperkten de sociale werkplaatsen binnen, maar nu onder een andere naam: ‘beschut werk’, en onder slechtere arbeidsvoorwaarden.
“Het idee van de Participatiewet was dat iedereen, en dus ook alle mensen met een beperking, bij een reguliere werkgever aan de slag moeten”, legt Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg, uit. “Maar al snel werd duidelijk dat dat echt niet kan, en er voor de meest kwetsbare groep toch echt een vorm van beschut werk moest komen.”
Daarom kregen de gemeenten de opdracht om op termijn 30.000 mensen beschut werk aan te bieden. Dit kabinet heeft dat uitgebreid naar 50.000 plekken. De gemeenten ondernemen zelf echter nagenoeg geen actie. Slechts enkele honderden plekken beschut werk zijn er landelijk. En naar nu blijkt bijna allemaal ‘gewoon’ bij de sociale werkplaats.
Lees hier het volledige artikel.