Het knuffelhormoon oxytocine zorgt ervoor dat mensen met een posttraumatische stressstoornis zich minder angstig en rustiger voelen. Ook verhoogt het de motivatie, blijkt uit AMC-research. Daarom willen de onderzoekers het knuffelhormoon gebruiken om psychotherapie bij traumaverwerking te ondersteunen.
Mensen kunnen een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkelen na een zeer ingrijpende gebeurtenis in hun leven. Denk aan een auto-ongeluk, natuurramp of geweld. Deze stoornis kan gepaard gaan met heftige symptomen: de patiënt herbeleeft de traumatische gebeurtenis steeds weer bijvoorbeeld, of schrikt steeds bij alledaagse zaken zoals de ringtone van een telefoon. Maar ook depressieve klachten en vermijdingsgedrag zijn symptomen van PTSS. De gangbare therapie voor deze patiënten is gebaseerd op het doelbewust herbeleven van het trauma, waardoor de symptomen afnemen. Zo’n therapie kent vele vormen, maar in z’n algemeenheid kan ze zwaar zijn voor de patiënt.
Er zijn niet zo veel harde cijfers over het aantal mensen met PTSS in Nederland. Uit grootschalig onderzoek van hoogleraar Psychotraumatologie Miranda Olff een aantal jaren geleden kwam naar voren dat zo’n tachtig procent van de Nederlanders ooit een traumatische ervaring heeft doorstaan. Gelukkig ontwikkelt niet iedereen daarna ook een posttraumatische stressstoornis. Toch kreeg één op de tien mensen die zo’n trauma doorstonden, daadwerkelijk PTSS.
Lees hier het volledige artikel.