Door verbeteringen in de behandelingsmogelijkheden zijn de overlevingskansen van patiënten met Hodgkinlymfoom in de laatste decennia sterk verbeterd.Uit eerder onderzoek was al bekend dat deze patiënten een verhoogde kans hebben om late complicaties te krijgen als gevolg van die behandeling, zoals een nieuwe vorm van kanker. Om de kans op late neveneffecten te verkleinen, is de behandeling wereldwijd aangepast en zijn veel patiënten vanaf de jaren ’90 behandeld met minder uitgebreide bestraling en minder toxische chemotherapie.
Uit nieuw onderzoek onder leiding van prof. dr. Floor van Leeuwen en dr. Berthe Aleman van het Antoni van Leeuwenhoek, gefinancierd door KWF Kankerbestrijding, dat op 24 december werd gepubliceerd in het New England Journal of Medicine, blijkt nu dat patiënten behandeld tussen 1989 en 2000 ondanks de aangepaste behandeling nog steeds een verhoogd risico hebben op een nieuwe vorm van kanker. De onderzoekers verwachten wel dat door verdere aanpassing van de behandeling patiënten behandeld na 2000 een minder grote kans hebben op het ontwikkelen van een nieuwe vorm van kanker.
Hodgkinlymfoom is een vorm van lymfeklierkanker en wordt in Nederland jaarlijks bij ongeveer 460 mensen vastgesteld. De behandeling bestaat uit combinatiechemotherapie, vaak gecombineerd met bestraling, waardoor een groot deel van de patiënten geneest. Uit eerder onderzoek bleek dat behandelingen gegeven in de jaren ’70-’80 van de vorige eeuw, gepaard gingen met een hoog risico op lange termijn neveneffecten, zoals schade aan het hart of een nieuwe vorm van kanker. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen is de behandeling vanaf het einde van de jaren ’80 geleidelijk aangepast door andere soorten chemotherapie in combinatie met minder uitgebreide bestraling te geven. De groep onderzoekers van het Antoni van Leeuwenhoek heeft samen met collega’s uit een groot aantal Nederlandse ziekenhuizen nu voor het eerst onderzocht of het risico op een nieuwe vorm van kanker bij recenter behandelde Hodgkinlymfoom patiënten (behandeld tussen 1989 en 2000) is afgenomen in vergelijking met patiënten die tussen 1965 en 1988 zijn behandeld. Het onderzoek werd uitgevoerd bij 3905 patiënten.
Lees hier het volledige artikel.