Een nieuwe operatietechniek maakt het mogelijk om patiënten met zweethanden van hun klachten af te helpen, zonder dat ze elders op het lichaam meer gaan zweten. De traditionele operatietechniek veroorzaakt bij meer dan 85% van de patiënten deze vervelende bijwerking, tegen slechts 7% van de patiënten die met de nieuwe techniek behandeld zijn. Hans Coveliers, vaatchirurg, promoveert op 11 december bij VUmc op de door hem ontwikkelde nieuwe techniek.
Wereldwijd hebben miljoenen mensen last van zweethanden. Zweedse chirurgen hebben in de jaren 80 een operatietechniek ontwikkeld om deze aandoening te behandelen. Na de operatie kregen veel patiënten echter last van overmatige zweetproductie op andere plaatsen op het lichaam (het zogenaamde ‘compensatoir zweten’). Patiënten die met Coveliers’ nieuwe techniek behandeld zijn hebben veel minder risico op deze bijwerking.
Met de robot
Bij de oude techniek werden twee grote zenuwen – die de zweetkliertjes in de handen, onder de oksels en in het gezicht aansturen – doorgeknipt. “Hoewel de techniek zorgt dat patiënten op deze plaatsen minder zweten, krijgen ze vaak last van overmatig zweten op bijvoorbeeld de rug of tussen de billen. Wij maken gebruik van een operatierobot, waardoor we erg nauwkeurig te werk kunnen gaan”, vertelt Coveliers. “We knippen niet de hele zenuw door, maar alleen de kleine zijtakjes. Hierdoor hebben mensen een veel kleinere kans op compensatoir zweten. Meer dan 90% van de patiënten is tevreden over het resultaat van de ingreep.” Coveliers heeft inmiddels tientallen patiënten met zweethanden behandeld met de nieuwe techniek. De volgende stap is een onderzoek met grotere groepen patiënten. Deze patiënten worden ofwel behandeld met de traditionele operatietechniek, ofwel met de techniek van Coveliers. “Met dit onderzoek willen we erachter komen of onze nieuwe techniek echt tot minder compensatoir zweten leidt dan de oude techniek. Ook willen we kijken hoeveel zweetreductie we kunnen behalen”, zegt Coveliers.
Lees hier het volledige artikel.