Het gaat om DCIS, een woekering van cellen die zich beperkt tot de melkgangen. Vorig jaar kreeg een op de zeven vrouwen met borstkanker die diagnose. Ze werden allemaal geopereerd terwijl dat vermoedelijk lang niet altijd nodig is.
Het aantal diagnoses van DCIS is de afgelopen decennia sterk toegenomen, vooral door betere screening. Vorig jaar kregen 2675 vrouwen de diagnose, ruim 15 procent van alle vrouwen met borstkanker. In 1990, voordat het bevolkingsonderzoek werd ingevoerd, ging het om slechts 375 gevallen (4 procent van het totaal). Vrouwen met DCIS voelen meestal geen knobbeltje in hun borst. De afwijking wordt vaak ontdekt omdat die gepaard gaat met kalkspatjes die op foto’s goed te zien zijn.
In de meeste gevallen, zegt Wesseling, blijven de onrustige cellen in de melkgangen zitten, waar ze geen kwaad kunnen. Soms groeien ze door naar het borstweefsel en ontwikkelen ze zich tot kanker. Artsen weten nu niet bij welke vrouwen de cellen mogelijk de verkeerde kant opgaan en kunnen daardoor geen goede informatie geven over de risico’s. Het onderzoek van Wesseling moet daarin verandering brengen. Doel is om onnodige belastende ingrepen te voorkomen. Nu worden alle vrouwen met DCIS behandeld alsof ze kanker hebben. Dat betekent een borstsparende operatie, gevolgd door bestralingen en soms zelfs een amputatie.
Lees hier het volledige artikel.