Ernstig oorsuizen lijkt een soort fantoompijn in de oren te zijn. Wetenschappers ontdekken langzaam manieren om deze radeloos makende kwaal te verlichten.
Onzorgvuldig handelen bij de euthanasie op een 47-jarige vrouw met ernstig oorsuizen leverde de Haagse Levenseindekliniek eerder deze maand een berisping op. Over het handelen van de hulpverleners heeft Robert Stokroos, bijzonder hoogleraar oorheelkunde in Maastricht, geen oordeel. Maar dat tinnitus, in de volksmond oorsuizen, een gekmakende aandoening kan zijn, dat ziet hij bijna dagelijks in zijn praktijk.
Volgens cijfers van de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden, de NVVS, hebben in Nederland ruim één miljoen mensen last van tinnitus. Stokroos: “Dan heb je het dus over mensen die er echt hinder van ondervinden, meer dan af en toe een piepend geluid in je oren wat veel meer mensen wel eens hebben. Bij 50.000 tot 60.000 mensen is de hinder zelfs zó erg dat ze er sociaal of professioneel slecht door functioneren. Dat deze mevrouw vorig jaar naar de Levenseindekliniek is gestapt is helaas ook geen uitzondering. Er zijn ieder jaar ook de nodige mensen die zelf een eind aan hun leven maken, omdat het geluid en de bijbehorende pijn voor hen ondraaglijk zijn.”
Defaitisme
Vandaag begint de door de NVVS uitgeroepen ‘week van het oorsuizen’, en dat lijkt geen overbodige luxe, beaamt Stokroos. “Het is vooral voor de verschillende hulpverleners belangrijk dat er meer bewustwording ontstaat van dit probleem. Je ziet bij de meeste artsen een soort defaitisme rond tinnitus. ‘Leer er maar mee leven’, is het devies, maar als zorg moet je toch meer kunnen bieden?”
De diagnose ‘oorsuizen’ is nog niet spijkerhard en objectief te stellen. Er bestaat niet zoiets als een metertje dat het ervaren aantal decibellen in het oor van een patiënt kan meten. Toch kan Stokroos goed uit de voeten met de beschikbare subjectieve methoden, zegt hij. “Er bestaan goede, gevalideerde vragenlijsten waarmee je op een betrouwbare en herhaalbare manier kunt vaststellen hoe erg het oorsuizen bij iemand is. Daarnaast kan een patiënt bij een audiologisch centrum laten testen welke frequentie en welke geluidsterkte het beste overeenkomen met het geluid dat hij of zij hoort.”
Daarnaast biedt ook hersenonderzoek steeds meer uitkomst. “Met een zogenoemde functionele MRI kun je de activiteit van verschillende hersengebieden in kaart brengen. Die f-MRI’s zijn inmiddels zo gevoelig dat we ook de gebiedjes die samenhangen met het verwerken van geluid zichtbaar kunnen maken. Dat onderzoek geeft ondersteuning aan een idee dat al veel langer bestaat: oorsuizen is net zoiets als fantoompijn. Zoals iemand met een geamputeerde arm pijn kan ervaren in het lichaamsdeel dat er feitelijk niet meer is, zo registreren de hersenen van iemand met tinnitus ook ‘geluid’ dat helemaal niet via het oor binnenkomt”, aldus Stokroos.
Lees hier het volledige artikel.